Inleiding
De onderwijsstructuur in ESIS (Inrichten > Groepen en onderwijssoorten) bestaat uit groepen en onderwijssoorten.
De onderwijssoort geeft aan welk onderwijs de leerling op school volgt, de groep geeft aan in welke samenstelling de leerling dat onderwijs volgt.
De combinatie van onderwijssoort en basisgroep waarin de leerling geplaatst is, vormt samen de indeling van de leerling.
SO Onderwijssoorten
Voor het speciaal onderwijs komen de benodigde onderwijssoorten overeen met de afdelingen van de school. Voor elke afdeling die de school heeft, wordt een onderwijssoort aangemaakt. Bijvoorbeeld: SO-ZMLK en SO-EMS.
Als waarde in het veld Leerjaar geeft u bij iedere onderwijssoort een S aan.
Aan een onderwijssoort kunnen nog de volgende bijzondere kenmerken toegekend worden:
Ambulante begeleiding |
Checkbox: ja of nee (standaardwaarde NEE)
|
Verbrede toelating |
Checkbox: ja of nee (standaardwaarde NEE) Veld geeft aan of de onderwijssoort bestemd is voor leerlingen met een verbrede toelating. Scholen moeten namelijk apart toestemming krijgen voor onderwijssoorten waarvoor ze leerlingen verbreed mogen toelaten. |
Residentiële plaats |
Checkbox: ja of nee (standaardwaarde NEE) Keuze geeft aan of binnen de onderwijssoort residentieel geplaatste leerlingen toegelaten kunnen worden. |
Wanneer een of meer van deze bijzondere kenmerken voor een afdeling van uw school van toepassing zijn, dan moet u hier aparte onderwijssoorten voor maken. Alleen op deze manier kunnen de verschillende typen leerlingen correct weergegeven worden voor de leerlingtellingen.
VSO onderwijssoorten
Voor VSO voert u de RIO opleidingen in, zoals VSO-dagbesteding, VSO-arbeidsmarkt, Vervolgonderwijs.
Let op dat je type, elementcode en leerjaar invoert die past bij de opleiding die je hier als onderwijssoort aanmaakt, zodat in de ROD-uitwisseling bij het inschrijfbericht de juiste elementcode meegestuurd kan worden.
Bij Type Arbeidsmarkt en Dagbesteding vult ESIS automatisch de elementcode en het leerjaar.
Bij type Vervolgonderwijs voer je zelf de elementcode en het betreffende leerjaar (1 t/m 6) in.
Dit betekent dat je – naast de bestaande onderwijssoorten - dus ook andere onderwijssoorten aanmaakt. Als je bijvoorbeeld VMBOtl als opleiding aanbiedt dan is het nodig om 4 onderwijssoorten aan te maken, namelijk voor elk leerjaar één.
Bij de groepen koppel je de juiste onderwijssoorten. En daarna deel je een nieuwe leerling in een basisgroep in. Op deze manier is er bij de inschrijving en indeling van de leerling vastgelegd welke opleiding deze volgt, met welke elementcode en voor welk leerjaar. Informatie die verplicht aangeleverd moet worden bij ROD.
Groepen
ESIS onderscheidt 3 soorten groepen:
- Basisgroepen
- Instructiegroepen
- Overige groepen.
De basisgroep is de klas, de stamgroep, waarin de leerling geplaatst wordt. Een leerling zit altijd in één basisgroep tegelijkertijd.
Instructiegroepen zijn groepen die gebruikt worden om leerlingen voor een bepaald vormingsgebied bij elkaar te zetten. Een leerling zit voor een bepaald vormingsgebied altijd maar in één instructiegroep tegelijkertijd.
Overige groepen kennen geen beperkingen. Een leerling kan in verschillende overige groepen worden ingedeeld. Een voorbeeld van een overige groep is een overblijfgroep.
Aan een basisgroep moeten altijd een of meer onderwijssoorten gekoppeld worden. Wanneer je combinatiegroepen heeft, dan koppel je meerdere onderwijssoorten aan deze groep. Wanneer je een indeling maakt voor een leerling, kan een leerling alleen geplaatst worden in een onderwijssoort die is gekoppeld aan de betreffende basisgroep.
Voorbeeld
Een school voor speciaal onderwijs heeft een aantal afdelingen, in enkele van deze afdelingen zitten ook residentieel geplaatste leerlingen.
Als onderwijssoorten worden SO-ZMLK, SO-ZMLK RP, SO-EMS, AMB-BO en AMB-SBO aangemaakt.
De volgende groepen worden aangemaakt, met daaraan gekoppeld de onderwijssoorten:
Groep Blauw: SO-ZMLK, SO-ZMLK RP
Groep Geel: SO-EMS
Groep AMB: AMB-BO, AMB-SBO.